Tijdens de laatste dagen van de oorlog was ik bij de fam. Fransen aan de Hertog Janstraat in Middelbeers als kraamhulp aan ’t werk en wilde net een luier naar buiten brengen toen ik twee soldaten langs het raam zag komen, helemaal onder de takken als camouflage. Ik schrok er zo van en vluchtten terug naar de kelder. De soldaten kwamen binnen en gooiden sigaretten op tafel. Theo Fransen, die in de keuken aanwezig was, zei: “kom maar tevoorschijn, dit zijn Engelse”, en toen was ik ook bevrijd, dat was op de 24ste.
Toen wij buiten kwamen, keken we direct naar ons huis en zagen dat er nog geen (dak) pan vanaf was. Ik met Theo Fransen wat spullen bij elkaar gepakt en op weg naar Vessem. Maar eerst wou ik toch wel even bij ons naar binnen kijken, maar er was niemand, alleen die twee Engelse soldaten. Die wezen naar een schilderij wat in de kamer hing. Eerst wezen zij naar onze Piet en ons Maria, en toen hadden zij het over 6 kilometer evacueren maar ik wist niet wat dat betekende. Van onze Piet en Maria dacht ik dat die wel de bossen waren ingevlucht.
Toen wij op weg waren naar Vessem zagen we, ter hoogte van Frans Timmers, in de verte Jan van Aken aan komen met zijn hand in het verband. Marie Liebregts was er ook bij en die vertelde iets tegen Theo Fransen. Ik dacht dat ze het hadden over onze Piet en ons Maria. Ze vertelde eerst dat Frans Timmers in de kelder dood geschoten was, en toen van onze Piet en ons Maria.
Het was n.l. zo: Ikzelf was niet thuis toen er in onze schuilkelder thuis dat ongeluk gebeurden. Ik kreeg te horen dat ons moeder en onze Jan zwaar gewond waren, en door een Rode Kruiswagen waren weggebracht, en de rest van ons gezin naar Vessem waar ik 2 dagen later aankwam.
Onze Jan hadden we vlug gevonden, die lag in het ziekenhuis in Eindhoven, maar waar ons moeder was wist niemand waar ze die naar toe gereden hadden. Ze waren samen nog in de Rode kruiswagen naar Oerle gebracht. Ook niemand van de Engelsen kon het vertellen. Na 6 weken zoeken kwam er een bericht uit het St. Elisabeth gasthuis in Antwerpen. Ze lag hier omdat het ziekenhuis in Eindhoven helemaal vol was.
Al direct na de bevrijding kwam er de H.A.R.K. (Hulp Actie Rode Kruis), deze H.A.R.K. is mede opgericht door Mevr. Haneveld. Alles werd ingezameld zoals, kleding, schoenen, dekens, ook veel was er afkomstig uit Amerika en Engeland. Het werd opgeslagen op de zolder bij Cees Huijbers, boven de winkel in de Doornboomstraat. Het werd uitgedeeld aan diegene die ‘t zwaarst getroffen waren’.