Ik woonde op de boerderij, Johanna Hoeve aan de Oirschotseweg A51, welke lag midden op de schijnvliegveld, samen met mijn oudere broers en zusjes.
Al direct na de bezetting, juni 1940, werd er een schijnvliegveld aangelegd in de nabijheid van de Oirschotseweg. Er werden slagbomen over de weg aangebracht en die werden ’s nachts gesloten, en dan mocht er geen enkel verkeer meer over die weg. De slagbomen werden geplaats, een in Oostelbeers op de huidige Langereijt tussen nr. 21 en 10 en de andere in Oirschot op de Beerseweg bij nr. 10.
Op het schijnvliegveld werd een namaak startbaan aangelegd, deze bestond uit een wel 500 meter lange spoorrails met daarop een namaakvliegtuig. Aan het begin bij het huis van Gerrits een hangaar. De zogenaamde startbaan had ook nog aan weerszijde van de baan een lange rij lampen. Het vliegtuig, vastgekoppeld aan een staaldraad, werd voortgetrokken door een elektromotor. Zo kon het vooruit de hangaar uit en weer achterwaarts terug. Bij Nol Veldman waren de barakken gebouwd en ook een op de weg naar de “Witte Bergen”. Daar was ook een bunker gebouwd, waar de Duitsers konden schuilen als er bommen gegooid werden. Het schijnvliegveld werd dag en nacht bewaakt.
Al vlug vielen de eerste bommen en wel op 6 en 7 augustus 1940. Een viel er net langs ons huis en een andere viel tegen de voorkant van het huis van Versteeg, waardoor er de gehele voorgever uitsloeg. Zij woonden toen nog in het huis, maar er waren geen ongelukken gebeurd, Gerard, Gerda, 9 kinderen en een knecht, lag te slapen. Het huis was zo zwaar beschadigd dat ze er niet meer in konden wonen.