In oktober 1939 was ik aardappelen aan het rooien bij Sjef Hooijen, toen veldwachter Heeffer aan kwam met een oproep om in vervroegd militaire dienst te komen. Hij moest dit mij persoonlijk afgeven. Ik kreeg deze vervroegde oproep omdat de spanningen op liepen. Na een paar dagen ben ik weggegaan naar Venlo – Blerick waar ik een 5 maanden durende opleiding heb gehad.
Vanuit de tenten, in het open veld nabij Grubbenvorst, zijn we naar Hout-Blerick gegaan en vandaar moesten we naar de stellingen aan de Maas. Daar lagen wij met ongeveer 50 soldaten. We moesten om de beurt naar de Maas op wacht, dag en nacht, waar we om de 2 uur werden afgelost. De overige taken was het bouwen van stellingen en loopgraven. Net toen ik op wacht stond, 10 mei 1940, om ongeveer een uur 4 – 5 brak de oorlog uit. Al na een uur toen het licht geworden was, zagen wij al aan de overkant van de Maas Duitse soldaten op de motorfiets op en neer rijden. Daar aan de overkant was een bos wat wij vrij moesten houden van Duitsers. Na 12 uur in de middag kwamen ze ons vertellen dat we ons moesten overgeven, terugtrekken kon niet meer omdat de Duitsers toen al overal om ons heen zaten. Vanaf dat moment was ik krijgsgevangenen, ik kreeg nummer 4099 en kwam voor enkele weken in gevangenschap.
Via Kaldenkirchen zijn wij per trein naar Bocholt vervoerd. Daar zijn we 8 dagen gebleven en toen dieper Duitsland in. Een treinreis van 28 uur bracht ons maar Stargard in Polen.
De 6e of 7e week van onze krijgsgevangenschap kregen we toestemming om terug te gaan naar Nederland. Met de trein werden we vervoerd naar Oldenzaal waar we 10 gulden de man kregen en verder maar moesten zien hoe we thuis kwamen.
Comments are closed.