22 september 1944 zijn wij met z’n allen in de schuilkelder gekropen. Onze schuilkelder was maar een smalle haakse gang in de grond gegraven, van boven open, wel onder een boom.
Toen opeens vloog onze boerderij in brand. Even hebben we geprobeerd iets uit het huis te halen. Op dat moment vloog en net een scherf over onze Gerard zijn hoofd, blaren en stukken takken kreeg hij op zijn hoofd van een boom war hij onderdoor liep. Toen maar weer vlug in de schuilkelder.
Onze schuilkelder lag achter ons huis, daarom konden wij niet zien wat er op straat gebeurde. Om ongeveer 12.00 uur werd het stil en hield het schieten op en zijn we uit e schuilkelder gekropen. We stonden achter de boerderij naar de brand te kijken en toen zagen we vanachter uit de bossen de Engelsen aankomen, helemaal volgehangen met munitie, dat waren de echte stoottroepen. Zij gaven ons een hand en zeiden wel wat maar daar konden wij niets van verstaan.
Van de H.A.R.K. (Hulp Actie Rode Kruis) hebben we kleding gekregen, dat kreeg iedereen die niets meer had. Daar was ook mevrouw Haneveld om het mee uit te delen. Dat waren echte goede mensen, ze waren overal en hielpen iedereen, bij ons kwam ze ook veel.
Comments are closed.